Vis biologisch en hydraulisch

Antwoorden op vragen over o.a. passages en drukverloop.

• Is de omvang van de bekkenpassages en de technische passages afgestemd op alle in het watersysteem voorkomende vissen?
• Wordt de doorgang van de vissen gegarandeerd?
• Is de uitgang van de vismigratievoorziening dusdanig gesitueerd dat vissen niet terugspoelen over de stuw?
• Werkt de vismigratievoorziening volgens het peilsprong stroomsnelheden principe?
• Wordt er rekening gehouden met de hoogteligging van de voorziening, zodat deze goed functioneert?
• Wordt er rekening gehouden met de waterdiepte in de vismigratievoorzieningen, om predatie en periodiek onrustige omstandigheden te voorkomen?
• Wordt drukverloop (met name de overgang van hoog naar laag) voorkomen?
• Is de maximaal toelaatbare energiedemping per bekken of kamer 100 W/m3?
• Worden versnellingen en turbulentie dusdanig geminimaliseerd dat vissen niet uit hun stroombaan worden gedwongen en gedesoriënteerd raken?
• Hebben de technische passages een vensterbreedte van min. 15 cm en een vensterhoogte van min. 20 cm?
• Zijn er per 8 tot 10 kamers of bekkens een rustkamer opgenomen in het ontwerp?
• Zijn de vismigratievoorzieningen van voldoende omvang voor verschillende lengteklassen?
• Is de gewenste stroomsnelheid in de vismigratievoorziening ingesteld volgens de fysieke zwemcapaciteit (sprintsnelheid) van de voorkomende vissoorten, waarbij de slechte zwemmers maatgevend zijn?
• Kunnen vissen de lokstroom goed volgen?
• Overschrijdt de lokstroom de zwemcapaciteit van de voorkomende vissoorten?
• Sluit de ingang van de vismigratievoorziening aan bij de "natuurlijke" trekroute van vis?
• Ligt de ingang van de passage zo dicht mogelijk bij het kunstwerk, maar buiten de turbulente zones of zones met hoge stroomsnelheid?